Plaats op de baan

Het wil nog weleens voorkomen dat spelers elkaar – meestal onbewust – hinderen bij het spelen. Door dicht bij de werper te staan, dicht bij het but te staan, in het gezichtsveld van de werper te staan of onnodig te bewegen of hinderlijk te praten kan de concentratie van de werper gemakkelijk verstoord worden. Bij een ontspannen recreatiepartij niet altijd een probleem, maar bij serieuze partijen toch wel lastig.

Hoe zit het volgens de regels van het reglement?

Er zijn in het spel drie partijen te onderscheiden:
1) het team dat “niet ligt”; het werpende team
2) het team dat “op punt ligt”; het wachtende team
3) het publiek, de voorbijganger

Het werpende team

Voor het werpende team zijn de regels eenvoudig. Immers, als zij in de weg staan of lopen, benadelen zij hun eigen speler.
Een niet-werpende speler van het werpende team mag dus overal op de baan staan en lopen, zolang hij/zij het but en de boules maar niet aanraakt.

Het werpende team mag, voorafgaande aan een worp, één put dichtmaken die is ontstaan door de inslag van een eerdere worp. Dus niet alle kuiltjes dichtmaken, een vlak stukje maken voor de donnée (de plaats waar de boule moet landen), een spoortje trekken, een hobbeltje vlak maken, takjes of steentjes verwijderen of een mini-hellinkje maken voor een weg te schieten boule.

De werper moet met beide voeten volledig binnen de werpcirkel staan zonder deze te raken, en mag de voeten pas van de grond halen als de geworpen boule de grond heeft geraakt (hét kenmerk van Petanque).

Verder is het de taak van het werpende team om na een worp te gaan kijken wie er op punt ligt.
Het is ook de taak van het werpende team om bij twijfel te meten.
Heeft een worp geen succes gehad, dan gaat het werpende team opnieuw gooien; heeft de worp wel succes gehad, dan wordt dit aan het wachtende team medegedeeld, die zich van de juistheid kan vergewissen. Is men het hier niet mee eens, dan is het ook dan de taak van het werpende team om te meten.

Het wachtende team

De leden van het team dat op punt ligt, het wachtende team, houden afstand van de werper, het but en de boules, en doen niets wat de concentratie van de werper zou kunnen verstoren.

De leden van het wachtende team staan:
a) achter de werpcirkel, op een afstand van minimaal TWEE meter links of rechts van de werpcirkel.
of
b) achter het but, op een afstand van minimaal TWEE meter links of rechts van het but.

De leden van het wachtende team bewegen zich niet onnodig en praten niet onnodig met of tegen de werper of anderen in diens directe omgeving. Kortom: een werper moet zich ongestoord kunnen concentreren.

De leden van het wachtende team gaan niet kijken wat het resultaat is van een worp van de tegenpartij. Zij wachten op afstand tot het werpende team hen mededeelt dat zij op punt liggen. Eerst dan gaan zij kijken hoe de boules erbij liggen.

Advies van experts: Ga altijd achter het but staan. Dáár is de actie, dáár kan je zien hoe de werper gooit (hoog, laag, hard, zacht), waar de boule neerkomt en hoe de boule verder over de baan rolt. Ook kan je dan de onderlinge afstanden van de boules en het but beter zien.
Als je achter of naast de werper gaat staan, zie je eigenlijk niets van het spel.

Het publiek, de voorbijganger

Van het publiek wordt verwacht dat zij
– buiten de baan blijven
– niet coachen of aanwijzingen geven
– wel aanmoedigen
– zich stilhouden als een werper zich concentreert
– applaudisseren bij een goede worp (ook van de tegenpartij)

Van een voorbijganger wordt verwacht dat hij/zij
– oplet op de partijen waar hij/zij langs loopt en de spelers niet hindert
– stilhoudt als een werper zich concentreert op een worp, en pas doorloopt als de boule geworpen is.
Dit geldt in veel gevallen ook voor spelers van teams op de nabijgelegen banen.